|  

Benchmarking helpt Prinses Maxima Centrum

In mei 2018 gingen de deuren van het Prinses Máxima Centrum open: het enige kinderoncologische centrum van Nederland en het grootste van Europa. Een in meerdere opzichten unieke gebeurtenis dus. Niet in de laatste plaats omdat er in Nederland vandaag de dag eerder ziekenhuizen verdwijnen, dan dat er nieuwe bij komen. Het stelt directie en initiatiefnemers voor enorme uitdagingen. Benchmarking helpt Prinses Maxima Centrum inzichtelijk maken waar het het ziekenhuis staat ten opzichte van andere zorgorganisaties. Een objectief startpunt om te bouwen aan gefundeerde besluitvorming.

Benchmarking helpt prinses maxima centrum

Op de derde verdieping van het Hubrecht Institute, gelegen in het Utrechtse universiteitscentrum De Uithof, gaat achter glas een wereld van pipetten, centrifugebuisjes en destillatiekolven schuil. Het is de researchafdeling van het Prinses Máxima Centrum. ‘Als de bouw klaar is, verhuist ook deze afdeling naar het nieuwe gebouw’, vertelt Dieneke Mandema, directeur Organisatie en HR van het kinderoncologische centrum. Haar kamer is direct gelegen naast de laboratoria, waardoor de noodzaak van onderzoek naar kinderkanker haar geen moment kan ontgaan. ‘Wij hebben een uitdagende missie. We willen elk kind met kanker beter maken met optimale kwaliteit van leven. Daarom bouwen we dat unieke centrum dat hier aan de overkant verrijst.’

Benchmarking helpt Prinses Maxima Centrum
 Links: Drs. Bas den Heijer (Directeur finance & risk, Prinses Maxima Centrum). Rechts: Dieneke Mandema MBA (Director Organisation & HR, Prinses Maxima Centrum).

 

Expertise op één plek

Een centrum dus en nadrukkelijk geen ziekenhuis. Want in het Prinses Máxima Centrum wordt straks niet alleen alles op alles gezet om kinderen met kanker beter te maken, ook onderzoek vindt er onderdak. Sterker, daar is het allemaal mee begonnen, weet Bas den Heijer, directeur Finance & Risk. ‘Kinderoncologen hebben ruim tien jaar geleden met elkaar bedacht dat het beter zou zijn om onderzoek naar kinderkanker te centraliseren. Want als je tienduizend euro krijgt voor research, moet je dat geld dan aan Amsterdam, Rotterdam of Groningen geven? Toen die gedachte er eenmaal lag, ontstond het idee om ook de zorg te concentreren op één centrale plek.’ De VOKK, Vereniging Ouders, Kinderen en Kanker, schaarde zich direct achter dit plan. Hoewel slechts een relatief klein aantal kinderen kanker krijgt – tussen de 550 en 600 per jaar – is het wel doodsoorzaak nummer 1 onder kinderen van nul tot achttien jaar. ‘Een kind hoort geen kanker te krijgen en al helemaal niet dood te gaan. Als je kind toch kanker krijgt, dan wil je dat de beste artsen en onderzoekers zich over hem of haar buigen.’

Voldoende uitdagingen

Er is vervolgens jaren gewerkt naar het moment dat in 2015 de bouw van het nieuwe centrum kon worden gegund. Want hoe logisch deze centralisatiegedachte vanuit het belang van het kind ook is, er moest heel wat weerstand overwonnen worden. Dieneke Mandema: ‘Voor de universitaire medische centra is het natuurlijk best lastig. Het is de eerste groep hoogcomplex-laagvolumezorg die vanuit de UMC’s verdwijnt en wordt gecentraliseerd. Dat heeft natuurlijk impact.’ Ook de reisafstand was onderdeel van discussie onder professionals. Al maakt het ouders niet uit waar ze naartoe moeten rijden voor de beste zorg voor hun kind. Wel heeft mede daardoor het concept ‘shared care’ het licht gezien. ‘Dat betekent dat een deel van die gecentraliseerde zorg voor kinderen met kanker, het laagcomplexe deel van de therapie, ook ergens anders kan plaatsvinden. Daarvoor hebben we met 21 ziekenhuizen, waaronder vijf UMC’s, verdeeld over het land afspraken gemaakt. Die locaties noemen we de ‘shared care’-centra.’

Denken vanuit het kind

Dat het Prinses Máxima Centrum een eigen, nieuw gebouw zou krijgen stond voor de initiatiefnemers al snel als een paal boven water. De uitgangspositie van het centrum is wezenlijk anders dan van een ‘klassiek’ ziekenhuis. ‘De kern van het verhaal is dat wij de zorg letterlijk naar het kind toe willen brengen in plaats van het kind door het hele ziekenhuis te laten zwerven’, vertelt Bas den Heijer. Ook komen er huiskamers en ouder-kindkamers (twee (slaap)kamers met eigen badkamers gescheiden door een schuifdeur). Daardoor kunnen ouders dicht bij hun kind blijven overnachten als het in het Prinses Máxima Centrum is opgenomen. Daarnaast krijgt het gebouw faciliteiten die bijdragen aan het begrip ontwikkelingsgerichte zorg, weet Dieneke Mandema. ‘Dat betekent bijvoorbeeld dat kinderen lesprogramma’s kunnen volgen als ze zich goed genoeg voelen. Ook kunnen ze klasgenootjes of familieleden uitnodigen die in ons sciencecenter uitleg krijgen hoe research nu eigenlijk werkt en wat je kunt zien door een microscoop. Zo is ons hele centrum bedacht, gebouwd en ingericht vanuit de gedachte van het kind en zijn ouders.’

Benchmarking helpt Prinses Maxima Centrum
 Prinses Maxima Centrum

 

Onderbouwen met benchmarking

Inmiddels komt het moment steeds dichterbij dat wat ooit bedacht is ook daadwerkelijk in gebruik genomen gaat worden. Medio mei 2018 zullen de kinderen die nu al onder behandeling zijn van het Prinses Máxima Centrum én de eerste kinderen vanuit het land overgebracht worden naar het nieuwe gebouw. En dat betekent nieuwe uitdagingen: de bemensing bijvoorbeeld. Naast de kwaliteit van het verplegend personeel (‘wij nemen alleen genoegen met de toppertjes’) speelt ook het vraagstuk rondom de kwantiteit van de ondersteunende staf. Hoeveel mensen zetten we in?

Performation is gevraagd om inzichtelijk te maken hoe de gedachten qua bemensing zich verhouden ten opzichte van een gemiddelde in de ziekenhuiswereld. Jonathan van den Broek, senior consultant bij Performation, vertelt dat het onderzoek het meest recente betreft van een drietal specifiek op maat gemaakte benchmarks. ‘Net na de zomer van 2016 zijn wij door het Prinses Máxima Centrum gevraagd om allereerst de budgetten in de organisatie onder de loep te nemen: besteed je meer of minder aan bijvoorbeeld ICT dan andere ziekenhuizen doen? Wij servicen meer dan zestig ziekenhuizen in Nederland. Dat levert veel data op die wij heel gericht kunnen inzetten voor analyses van het Prinses Máxima Centrum. Door onze hulp bij het interpreteren van de resultaten en door te adviseren dragen we bij aan de besluitvorming van het centrum.’

Kritisch omgaan met middelen

Een tweede onderzoek richtte zich op de tarieven die het Prinses Máxima Centrum betaalt voor producten en diensten die van het UMC Utrecht worden afgenomen. ‘Wij wilden graag weten hoe de prijsstelling van bepaalde verrichtingen in het UMCU zich verhoudt tot de buitenwereld”, vertelt Bas den Heijer. ‘We willen reële tarieven en die ook kunnen verantwoorden.’ Daarop heeft Performation de gegevens ‘geplot’ op andere UMC’s, STZ- en algemene ziekenhuizen en gekeken wat een gemiddeld tarief zou zijn. “De uitkomst daarvan draagt bij aan de discussie over de plausibiliteit van het UMCU-tarief en de onderhandelingen die daarover gevoerd worden’, aldus Jonathan van den Broek.Terug naar het meest recente onderzoek: de bemensing van het Prinses Máxima Centrum. Het interessante daaraan is volgens Dieneke Mandema dat de beoogde personele inzet ook is afgezet tegenover een zogenaamd lean ziekenhuis. Een ziekenhuis dat al stappen heeft gezet om efficiënter en effectiever te werken. ‘En dat is voor ons natuurlijk een belangrijke trigger. Wij hebben echt de basisinslag: doe alsof het je eigen geld is. Dus wees zuinig, en ga kritisch om met de middelen die je hebt.’

Hiertoe op aard

Het bovenstaande roept de vraag op wat al die cijfers nu uiteindelijk zeggen; over de kwaliteit bijvoorbeeld. Volgens Bas den Heijer is de benchmark een hulpmiddel bij het creëren van een goede financiële uitgangspositie. ‘Het is niet iets wat je een op een moet overnemen, maar het geeft wel inzicht: ben je extreem zware afdelingen aan het inrichten of doe je het misschien heel efficiënt.’ Jonathan van den Broek is het daarmee eens. Benchmarking zet volgens hem vlaggen: hier sta jezelf en daar staan vergelijkbare andere zorgorganisaties. ‘Dat geeft handen en voeten aan de discussie.’ Eten en drinken is bijvoorbeeld een strategisch onderdeel van de zorg in het Prinses Máxima Centrum, vertelt Dieneke Mandema. “Wij zijn samen met kinderen, ouders en de zorg bezig om te komen tot een receptuur waardoor kinderen beter blijven eten tijdens en ook na behandelingen. Daardoor zijn ze weerbaarder dan wanneer ze slecht eten. Op dit punt kunnen wij dus heel bewust afwijken van de benchmark. Want kwaliteit van zorg is echt het allerbelangrijkste waartoe wij op aard zijn.’

Ultieme succes

Terugkijkend in de tijd is er veel bereikt in aanloop naar het Prinses Máxima Centrum. Nu al is de zorg voor een van de drie kinderoncologische groepen in het WKZ geconcentreerd. De overige groepen verhuizen halverwege volgend jaar naar Utrecht. ‘Dit zijn twee dingen die het Prinses Máxima Centrum al tot een succes maken. Hiermee hebben we namelijk iets bereikt wat niet eerder is gelukt’, stelt Bas den Heijer. Ook het feit dat er straks een gebouw staat dat zich het grootste kinderoncologisch centrum van Europa mag noemen, kan als een mijlpaal worden aangemerkt. Volgens Dieneke Mandema is het ultieme succes echter als het Prinses Máxima Centrum ooit overbodig is. ‘Wij gaan dat waarschijnlijk niet meer meemaken, maar dat is wel de stip op de horizon waar wij ambitieus naar streven.’

Benchmark
Meer weten over
Naar het product
Cta plain vormetaal hoek
Terug naar inspiratie-overzicht